De Zwitserse regisseur Christoph Marthaler is een van de meest toonaangevende Europese theatermakers. Bij Toneelgroep Amsterdam maakte hij de muzikale voorstelling Maeterlinck (seizoen 06/07).
Marthalers muziektheaterstukken, operaensceneringen en bewerkingen van klassiekers vormen de bouwstenen van een volstrekt uniek universum waarin ruimte, spel, zang en muziek steeds nieuwe en verrassende verbinden met elkaar aangaan. Een belangrijke rol in zijn voorstellingen spelen de decors van Anna Viebrock, maar ook het feit dat de acteurs van Marthaler stuk voor stuk persoonlijkheden zijn. De 'Marthaler'-familie geeft blijk van een ontembare fantasie en verbeeldingskracht.
Christoph Marthaler studeert muziek (onder meer hobo en blokfluit) in Zürich en Parijs, waar hij ook de Theaterschool Lecoq bezoekt. Hij begint zijn loopbaan als muzikant in het Neumarkttheater van Horst Zankl te Zürich. Al snel volgen eigen muziektheater-projecten. Zo brengt hij in 1980 in Zürich Indeed, en in 1983 het Eric Satie-project Blanc et Immobile. In 1988 regisseert hij in het Züricher Schauspielhaus Ribble Bubble Pimlico, een avond omtrent Kurt Schwitters. Voor diverse grote theaterhuizen (Hamburg, Wenen, Stuttgart, Düsseldorf, München, Bonn & Zürich) componeert Marthaler ook toneelmuziek.
Van 1988 tot 1993 is hij verbonden aan het Theater Basel (o.l.v. Frank Baumbauer). Daar bekwaamt hij zich in de uitwerking van zijn totaalconcepten. In het Badische Bahnhof brengt hij met acteurs en musici het project Ankunft Bad. Bhf (1988). Nadien start Marthaler met het muzikaal-theatraal doorgronden van de Zwitserse eigenheid met projecten als Wenn das Alpenhirn sich rötet, freie Schweizer, tötet... (1990), Stägeli uf, Stägeli ab, juhee (1991) en Prohelvetia (1993). Met Die Affaire Rue de Lourcine (Labiche) start in 1991 zijn nauwe samenwerking met decor- en kostuumontwerpster Anna Viebrock.
Vanaf 1993 werkt Christoph Marthaler regelmatig voor de Berliner Volksbühne am Rosa-Luxemburg-Platz en het Hamburger Schauspielhaus. Met voorstellingen als de legendarische 'patriotische avond' Murx den Europaër (1993), Goethes Faust, Wurzel aus 1+2 (1993), Stunde Null (1995), Lina Böglis Reise (1996) en Kasimir und Karoline (1996) wordt Marthaler een vaste gast op het Berliner Theatertreffen en meteen een internationale festivalster.
Sinds 1994 brengt Marthaler ook grote operawerken. Samen met Sylvain Cambreling regisseert hij in Frankfurt onder meer Pelléas et Mélisande en Fidelio. Voor de Salzburger Festspiele maakt hij Pierrot Lunaire / Quatuor pour la fin des temps (Schönberg / Messiaen) en Kát'a Kabanová in 1998. Met dirigent Jürg Henneberger brengt hij in Basel de twee muziektheaterprojecten The Unanswered Question (1998) en 20th Century Blues (2000). In de Brusselse Muntschouwburg regisseert hij in 1996 de wereldcreatie van A King Riding (Klaas de Vries).
In 1997 word Marthaler tot directeur benoemd van het Schauspielhaus Zürich. Hij opent er in oktober 2000 zijn eerste seizoen met de productie Hotel Angst. Vanaf het seizoen 2004-2005 werkt hij opnieuw als freelancer; hij doet zijn eerste regie bij een Nederlands gezelschap namelijk bij ZT/Hollandia en NTGent met: Op hoop van zegen / Seemannslieder.
Onderscheidingen
1994 Regisseur des Jahres / Theater Heute
1996 Konrad Wolf Preis
1997 Bayerischen Theaterpreis, samen met Anna Viebrock
1997 Fritz Kortner Preis
1997 Regisseur des Jahres / Theater Heute
1998 European Theatre Prize, Taormina
1999 Friedrich Luft Preis
1999 Premio Ubu
2004 Berliner Theaterpreis, samen met Anna Viebrock