zoek login
logo

Tennessee Williams

home  >  Tennessee Williams  >  biografie


Een blik op Tennessee Williams

Op zoek naar Tennessee Williams stuit ik op overmacht. Een overdaad aan schrijfsels over hem en over zijn werk. Biografieën en chronologieën die vetgedrukte gedenktekens naar me smijten laten me in eerste instantie achter met het gevoel dat we hem in ieder geval niet goed begrepen hebben. Mijlpalen die zijn tijdslijn markeren en het fundament lijken weer te geven van zijn historische waarde geven mij meer de indruk van een hekwerk dat iemand anders gevangen houdt.

Ik wil hem zien, ik wil hem meemaken, zien praten, bewegen, kijken. Tennessee is al bijna dertig jaar dood maar toch ga ik op jacht: op Youtube moet wat te vinden zijn. Tennessee Williams – Wounded Genius is de titel van een korte documentaire over de schrijver en die woorden kleuren mooi bij het gevoel dat ik van meet af aan bij hem lijk te zoeken. Maar ik wil een direct beeld, een objectieve ervaring, of is dat al niet meer mogelijk?

Ik stuit op fragmenten van een interview door David Frost in 1970. Hij komt op, loopt naar zijn interviewer toe, schijnbaar ontspannen en met een lichte zwaai. Ik wou zeggen sierlijk maar het is eerder ingetogen. Tenger. Minzaam verlegen. Vrouwelijk. Tennessee is daar 59. Hij lacht, vertelt grapjes, en spreekt zijn woorden met een bijna zangerige intonatie waardoor elk woord zichtbaar wordt.

I’m off the wagon now, and I must say it feels very strange.
-You’ve given it up?
I allow myself one drink a day.
-And you’ve given up –sleeping pills as well?
Yes I had to give them up; I’m just eh, on myself now. 

En daar is hij dan. Alleen. Nu kan ik het plaatje schilderen dat ik al vermoedde. Tennessee, of Thomas Lanier Williams zoals hij voluit heette, geboren in het zwart-witte Mississippi in 1911, zoon van een vader die hem niet kon accepteren en een moeder die hem niet begreep, met een oudere zus met grote psychische problemen en later een jongere broer, maar toen had hij al begrepen dat hij alleen was. Schrijver om in stilte en eenzaamheid te onderzoeken wat hij mist of niet kan bevatten. Te onderzoeken hoe het werkt, hoe mensen werken, met elkaar omgaan, van elkaar houden en elkaar haten, op afstand houden wat ze het hardst nodig hebben, kwetsen wie ze liefhebben. Hoe familie werkt, liefde, verbintenis, verbondenheid.

Hij schrijft. Hij heeft succes, hij krijgt erkenning, hij flopt, wordt bekritiseerd, hij schrijft. Hij ondergaat het. Hij deelt zijn leven soms met anderen, vaak met drank, en altijd alleen. Hij lijkt, al dan niet terecht, iemand die begrijpt dat samenzijn een noodzakelijke truc is. Hij lijkt lak te hebben aan de illusie die wij ons voorhouden waarbij, verscholen achter een innemend charisma, pretentie en integriteit soms niet van elkaar te onderscheiden zijn. Hij heeft erin berust: een open gesprek is niet meer mogelijk. Hij kan zichzelf zijn omdat het publiek toch al heeft besloten wie hij is. Flaneur tegen wil en dank.

Natuurlijk was dit interview geen kennismaking. Tennessee was al jaren een begrip, had zijn grootste stukken al geschreven en prijzen al gewonnen. De laatste jaren werd zijn werk steeds slechter ontvangen en ging het bergafwaarts met hem. Niet voor niets informeerde Frost naar zijn drankgebruik: Tennessee was net ontslagen uit de psychiatrische kliniek van het ziekenhuis in St. Louis, waar hij drie maanden opgenomen was geweest in verband kwam met overmatig drank- en drugsgebruik.

Dit was ook het interview waarin hij voor het eerst openlijk iets over zijn (bij gebrek aan een beter woord) homoseksualiteit gezegd zou hebben. In het gesprek gaf Williams aan dat hij dacht dat iedereen wel wat homoseksualiteit in hem of haar had. Hij sloot het gesprek af met: ‘I don’t want to be part of some sort of a scandal, but I’ve covered the waterfront’. Zowel Williams zelf, Frost als het publiek moest smakelijk lachen om de dubbele lading van die opmerking. Enerzijds is het een uitdrukking die betekent dat je iets tot in detail uitgezocht hebt, anderzijds kan het in deze context betekenen dat hij het havengebied (waarover bekend was dat er veel homoseksuele ontmoetingen plaatsvonden) afgewerkt had.

My nerves are tied in knots today. I have plunged into one of my periodic neuroses, I call them “blue devils”, and it is like having wild-cats under my skin. They are a Williams family trait, I suppose. Destroyed my sister’s mind and made my father a raging drunkard. In me they take the form of interior storms that show remarkably little from the outside but which create a deep chasm between myself and all other people (…).’

Dit schreef Tennessee in een brief aan zijn vriend Donald Windham in juli 1947 op 36-jarige leeftijd. Het toont een belangrijk deel van de verbinding met zijn familie. De familiekwaal noemt hij het; het toont niet alleen zijn last uit het verleden maar geeft ook blijk van een angst ten aanzien van de toekomst.

Zijn vader was een reizende schoenverkoper die weliswaar uit een goedgestelde familie kwam maar waarvan het kapitaal inmiddels op was. Het was een luidruchtige, gokkende, stevige drinker die het totaal niet had op zijn oudste zoon. Tennessee, toen nog Thomas Lanier (Tom) geheten, overleed als klein kind bijna aan een hevige vorm van difterie. Deels daardoor bleef hij tenger, of werd hij in ieder geval niet de robuuste zoon die zijn vader voor ogen had. Tennessee hield van schrijven en poëzie, waar zijn vader niets van moest hebben. Toen hij zakte voor het eerste jaar van militaire training was zijn vader het zat en haalde zijn zoon, die hij meestal Miss Nancy noemde, naar huis en zette hem aan het werk in de schoenfabriek. Nu werkte hij overdag in de fabriek en schreef hij ’s avonds tot diep in de nacht. Drie jaar later besloot hij weer naar de universiteit te gaan, die hij uiteindelijk ook afmaakte. Gedurende zijn studie schreef hij meer en meer en had hij in toenemende mate succes, tot zijn grote doorbraak in 1944 met The Glass Menagerie.

Door de aanvankelijk veelvuldige afwezigheid van zijn vader groeide Tennessee op met voornamelijk vrouwen om zich heen. Zijn moeder, zijn grootmoeder, zijn 16 maanden oudere zus Rose en diens begeleidster, de zwarte bediende Ozzie. Met Rose had hij een nauwe band. Dat was al zo op het platteland in Mississippi, maar werd nog sterker toen ze naar een appartement verhuisden in St. Louis toen hij zeven jaar oud was. Ze vonden het vreselijk in de stad, en verhuisden acht keer binnen een paar jaar vanwege de overlast die ze veroorzaakten, nu zijn vader wel veel thuis was en er vaak ruzie was. Rose en Tennessee groeiden nog meer naar elkaar toe. In deze periode werd ook zijn veel jongere broer Dakin geboren. Rose kreeg in haar tienerjaren meer en meer psychische problemen totdat er uiteindelijk schizofrenie bij haar vastgesteld werd, waarna ze in 1935 werd opgenomen in een psychiatrische instelling, waar ze nooit meer uit zou komen. Dit was een vreselijke klap voor Tennessee, toen 24 jaar oud. Twee jaar later onderging Rose een lobotomie, waarna ze weliswaar vredig was maar onmogelijk ooit nog zelfstandig kon leven.

Tennessee is altijd bang gebleven dat hem hetzelfde lot te wachten stond als zijn vader en zijn zus. De periodieke neuroses die hij omschrijft gaan gepaard met de continue anticipatie van de familiekwaal. Maar ook de dood wierp steevast een schaduw over zijn leven. Zelf was hij tweemaal in zijn leven zo ziek geweest dat hij er bijna aan overleed, en verschillende dierbare mensen om hem heen zijn vroeg en plotseling gestorven. Tennessee leefde in voortdurende angst. Enerzijds voor zijn neuroses, de angst om gek te worden, anderzijds om blijkbaar zo maar elk moment dood te kunnen gaan.

Williams spreekt over ´a deep chasm’, een diepe kloof die hij waarneemt tussen hemzelf en alle anderen. Het is een kloof waarvan hij zich regelmatig bewust is, en dat is ook wat ik zie in het interviewfragment met David Frost. Het zijn korte blikken, kleine bewegingen, waarin de afstand die hij voelt zichtbaar wordt. Daar wordt zijn eenzaamheid zichtbaar. Het is die eenzaamheid die doorschemert in zoveel van zijn werk, en ook in zijn leven. Zelfs in zijn 14 jaar lange relatie met Frank Merlo, die hij een jaar na de brief ontmoette, lukte het hem niet die afstand te overbruggen. ‘Tom can’t accept how much I love him’, sprak Merlo over zijn relatie met Tennessee.

Toch tekenden de jaren met Frank Merlo ook het hoogtepunt van zijn carrière. Reeds gevierde toneelstukken The Glass Menagerie en A Streetcar Named Desire werden beiden met succes verfilmd, en vele andere toneelstukken werden geschreven en opgevoerd. Ook Cat on a Hot Tin Roof schrijft hij in die periode. Het wordt zijn langstlopende toneelstuk en wint onder meer de Pulitzer Prize, die hij ook al voor Streetcar ontving. Ook Cat wordt succesvol verfilmd.

Zijn ervaringen met de dood hebben volgens Tennessee zelf zijn beste werk tot stand doen komen, en met name Cat on a Hot Tin Roof heeft hem ermee leren omgaan. Daarin komen veel thema’s die een grote rol in zijn eigen leven speelden aan bod: angst voor de dood, voor het onomkeerbare verlies van jeugd, van onschuld, waarheid, zuiverheid, leugenachtigheid maar vooral: eenzaamheid. 

Zijn relatie met Frank Merlo eindigt in 1962. Dan beginnen de jaren waarnaar hij zelf refereert als The Stoned Age. Het gaat niet goed met Tennessee. Zijn werk wordt in toenemende mate bekritiseerd. Hij drinkt en slikt veel pillen. Dit gaat jaren zo door totdat uiteindelijk zijn jongere broer Dakin hem laat opnemen in de psychiatrische kliniek van het ziekenhuis te St. Louis. Na drie maanden wordt hij ontslagen –en verschijnt hij voor het eerst weer openbaar in de David Frost Show in 1970.

En daar heb ik hem gevonden. De man die ik alleen kende op papier. Toen ik zijn foto zag vond ik hem eigenlijk vooral op Walt Disney lijken. Tennessee Williams, de schrijver van al die grote stukken. Die ik kende uit artikelen over theatergeschiedenis, die ik kende van uitgebreide inleidingen en te lange neventekst. Iemand die ik alleen kende zwart op wit. Ik las al afstand in zijn woorden, maar interpreteerde ze ook nog eens verkeerd. Ik las pretentie in iets wat ik nu anders zou omschrijven. De afstand was er niet één van wetenschappelijkheid, betweterigheid, hooghartigheid of zelfs verheven kunstenaarschap, maar één die hij zelf wel had willen maar nooit heeft kunnen overbruggen.

Een korte periode na het interview bleef Tennessee nuchter, maar niet lang. Hij bleef schrijven in de jaren ’70 maar zonder succes; de kritieken bleven fors. Hij werd zelf in toenemende mate onvriendelijker en meer en meer onhandelbaar. In 1980, na slechte recensies op zijn laatste stuk Clothes for a Summer Hotel, was hij het zat. Hij zou nooit meer een stuk laten openen op Broadway. ‘I put too much of my heart in to have them demolished…’

Iets meer dan drie jaar later werd Tennessee Williams dood gevonden in zijn hotelkamer in New York. Volgens het autopsierapport gestikt in een dopje van een flacon, maar daar is niet iedereen het over eens. Velen zeggen dat de combinatie van drank en drugs hem te veel was geworden, anderen zeggen dat hij is gedood door de pers. Zijn broer Dakin denkt dat hij is vermoord omdat hij op het punt stond zijn testament te veranderen.

Uiteindelijk vind ik de waarheid nog het minst interessant. De feiten zijn niet meer dan dat. En dat is precies de reden dat ik hem wilde zien, meemaken, horen. Ik zal hem nooit ontmoeten, maar heb dertig jaar na zijn dood toch een glimp opgevangen en dat heeft me een mooie zoektocht opgeleverd.

Wie is Tennessee Williams? Ik denk nog steeds dat we hem voornamelijk verkeerd begrepen hebben. Misschien komt een verslaggever de New York Post nog het dichtst in de buurt: ‘He is undoubtedly one of the most trusting, suspicious, generous, egocentric, helpless, self-reliant, fearful, courageous, absentminded, observant, modest, vain, withdrawn, gregarious, puritanical, Bohemian, angry, mild, unsure, self-confident men in the U.S.’

Lennart Bakker
10 juni 2012

share

Rate

Hieronder kunt u uw reactie invullen.

gegevens worden opgehaald