King Lear begint als een sprookje: ‘Er was eens een koning die drie dochters had. Hij voelde dat hij oud werd en verdeelde zijn rijk in drieën.’ Maar op dat punt zet Shakespeare het sprookje aan de kant en voert hij zijn personages mee in een maalstroom van tragedie, groteske en klucht.  King Lear is een man die denkt dat en zijn waardigheid zal blijven erkennen, als hij afstand doet van zijn macht. Dat blijkt in deze wereld een illusie te zijn. De kinderen aan wie hij zijn macht gaf, zijn maar al te zeer bereid er ook gebruik van te maken en Lear nog slechts de rol te gunnen van amper gedoogde bejaarde. Lear moet alle energie van een tachtigjarige mobiliseren om zijn lot, zijn fouten, de wereld en de elementen te trotseren.