Tabori heeft met zijn Mein Kampf geen reconstructie van historische feiten willen geven. In deze groteske met gal bittere humor over de jeugdjaren van Hitler en zijn politieke opkomst gaat hem om de begrippen goed en kwaad.

In het stuk is Hitler afgewezen voor de kunstacademie. In het Wenen van 1910 woont hij in een tehuis voor daklozen. Twee op drift geraakte joodse mannen ontfermen zich over hem: de oude Lobkowitz en de wat jongere Schlomo Herzl. Vooral Schlomo, die met de colportage van bijbels een karig loontje bij elkaar scharrelt, staat hem met raad en daad terzijde. Naarmate Hitler meer overwicht en mach krijgt, wordt hij nog onbeschofter en rancuneuzer dan hij in aanleg al is. Hij schoffeert later niet alleen Herzl, hij misbruikt tevens diens vriendin.

Mein Kamf is geregisseerd door Johan Doesburg. Hij is ook de regisseur van ‘het vuil, de stad en de dood’ van Fassbinder, dat het jaar daarvoor een rel veroorzaakte.