home
>
voorstellingen
>
nirvana
première 20 apr 1994
Vroeger werd een schrijver of schilder bekend omdat hij het vak goed beheerste. Fred Astaire was een ster omdat hij in zijn tijd een van de beste tapdansers was. Picasso wist ook precies waarom hij een wereldster was. Veel van de oude sterren hadden een roeping, een hartstocht, waar hun leven in verdween. Zoals Jimy Hendrix. Hij speelde hemels gitaar, sloeg regelmatig zijn geliefd instrument aan flarden en werd heroïsch slachtoffer van zijn eigen roem. Of James Dean, ook zo´n dodelijk succes.
Maar dat zijn de megasterren van toen. Madonna en Michael Jackson, de levende megasterren van nu, grossieren handig in dezelfde illusies. Mediagoden zijn het, die nu al onsterfelijkheid hebben verworven, doordat ze weten hoe ze zich als ster moeten presenteren.
Arthur Kopit toont in Nirvana een wereld waar de mediawetten de blik op de wereld dicteren. Alleen datgene wat de media haalt, is nog waar en echt. De werkelijkheid doet er absoluut niet meer toe. Roem is tegenwoordig niet meer dan een uitgekiende succesformule, een mediastrategie.
Nirvana is de perfecte ster in Lopits wereld. Zij weet niet eens waarom ze beroemd is; ze is mediamythe gemaakt, geeft haar hele leven vorm naar de grote voorbeelden uit het verleden. Alles aan haar is fictief. De filmproducent Al en zijn vrouw Lou hebben een succes formule bedacht: zij willen Nirvana’s gefingeerde levensverhaal verfilmen. Zij nodigen hun collega Jerry uit om deel te nemen aan dit megaproject, waarmee miljarden gemoeid zijn. Maar de onderhandelingen over deze werelddeal gaan helemaal niet over geld. Om onderdeel te mogen worden van Nirvana’s mythe moeten alle partners zich onderwerpen aan extreme vennootschapsrituelen. Wie erbij wil horen, moet een bloedbroeder worden. Op weg naar Nirvana is elk offer geoorloofd.