Tartuffe is een ware klassieker onder de komedies en een universele aanklacht tegen de hypocrisie. Tartuffe schudt de ingedutte, decadente familie van de rijke bankier Orgon wakker met een koortsachtige litanie over een ontaarde maatschappij. Orgon, vader van twee kinderen en hertrouwd met Elmire, leeft in grote welstand. Er is geld, er zijn vrienden. Orgon raakt echter in de ban van de onruststoker en verliest zich in een spiritueel delirium. Hij haalt Tartuffe in huis en schenkt hem de hand van zijn dochter. Hij schenkt hem zijn nalatenschap en onterft zijn zoon. Pas wanneer hij merkt dat Tartuffe zijn vrouw Elmire verleidt, vallen hem de schellen van de ogen. Maar dan is het al te laat.
'Tartuffe is de vreemde, de ander, die komt om iets te veroveren, en die beslist ontwrichtende bedoelingen heeft, volgens de samenleving die hij binnentreedt.' (Dimiter Gotscheff) Met Tartuffe (1664) oefent Molière scherpe kritiek uit op elke vorm van religieuze huichelarij. Pas vijf jaar na de eerste opvoering weet hij zijn stuk zo te bewerken dat het gespeeld mag worden, mede door de veranderde maatschappelijke omstandigheden.
Dimiter Gotscheff grijpt, op zijn beurt, diep in op deze 350 jaar oude tekst over valse moraal. Daarmee wordt deze klassieker van Molière een eigentijdse aanklacht tegen een moreel uitgeholde samenleving. Dit deed hij eerder bij het Thalia Theater in Hamburg. Deze versie, die hij voor Toneelgroep Amsterdam en NTGent opnieuw ensceneert, is gelardeerd met citaten uit de Bijbel en het werk van Heiner Müller. Met zijn interpretatie van Tartuffe levert Gotscheff een scherpe, zwarte satire af over een tijd waarin weelde en bezitsdrang de opsmuk zijn van een moreel uitgeholde samenleving. Is het eigenlijk nog wel een komedie? De belangrijkste ingrediënten zijn in elk geval aanwezig: ongezouten en vitale analyses van de (Bulgaarse) schoonmaakster, gejeremieer van klaplopers en een handelingsonbekwame, ‘überdecadente’ familie.
dimiter gotscheff / ntgent
‘Wat is komedie? Hoe komisch zijn we? En wat gebeurt er met ons als het lachen ons vergaat?’ Aan het woord is Dimiter Gotscheff naar aanleiding van zijn regie van Molières Tartuffe in 2006, een coproductie van het Thalia Theater (Hamburg) en de Salzburger Festspiele. Een fel opgemerkte enscenering was het. Het stuk werd uitgenodigd voor het Theatertreffen in Berlijn en het decorontwerp van Katrin Brack leverde haar de nominatie ‘scenografe van het jaar’ op (vakblad Theater Heute). NTGent vroeg aan Gotscheff om het materiaal van Tartuffe opnieuw ter hand te nemen en verder te ontwikkelen. Dit voor een uitgelezen bezetting van NTGent-acteurs, spelers van Toneelgroep Amsterdam en enkele gasten.
Het verhaal. De godvruchtige moraalprediker Tartuffe is arm en vindt onderdak in het huis van Orgon. Orgon, vader van twee kinderen en hertrouwd met Elmire, leeft in grote welstand. Er is geld, er zijn vrienden. Maar Orgon blijkt gevoelig voor de valse moraal van Tartuffe. Hij schenkt hem de hand van zijn dochter. Hij schenkt hem zijn nalatenschap. En hij blijft blind voor het feit dat Tartuffe onder zijn ogen Elmire verleidt.
In de oorpronkelijke tekst van Molière (1664) wordt Orgon uiteindelijk gered door tussenkomst van de koning, die de intrigant Tartuffe laat arresteren. Niet zo bij Gotscheff. Gotscheff laat zijn stuk eindigen met een triomf voor het titelpersonage. Zijn komedie eindigt met een duister orgelpunt. Tartuffe heeft zijn slag binnen en laat de familie van Orgon ontredderd achter. Met zijn interpretatie van Tartuffe levert Gotscheff een scherpe, zwarte satire af over een tijd waarin weelde en bezitsdrang de opsmuk zijn van een moreel uitgeholde samenleving.
Dimiter Gotscheff werd in 1943 geboren in Bulgarije en kreeg begin jaren 1960 de kans om te gaan studeren in de ‘zusterstaat’ DDR. Hij gaat in de leer bij Benno Besson, theatericoon in het toenmalige Oost-Berlijn. In het begin van de jaren 1970 volgen zijn eerste regies, niet in Duitsland, maar in zijn thuisland Bulgarije. Een cruciaal jaar: 1983. Gotscheff regisseert Philoktet van Heiner Müller in Sofia. Müller ziet het stuk en schrijft een intussen legendarische open brief aan de regisseur, waarin hij diens vormtaal preist. De brief betekent niet alleen het begin van een jarenlange vriendschap en samenwerking, hij wekt ook de aandacht van de Duitse theaterscène. Op uitnodiging regisseert Gotscheff in 1985 Müllers Quartett in Schauspiel Köln — zijn introductie in het westerse theaterlandschap, dat hij nadien niet meer zou verlaten.
Gotscheff wordt een veelgevraagd regisseur in tal van huizen. In 2001 treedt de regisseur in de volle schijnwerpers met een regie van Dejan Dukovskis Balkandrama Das Pulverfass (Het Kruidvat). Het stuk speelt op het Theatertreffen — critici spreken van een tweede lente in de loopbaan van de dan bijna zestigjarige regisseur — waar in de daaropvolgende jaren verschillende van Gotscheffs regies te zien zijn. Waaronder dus ook Tartuffe. Daarin schemeren flarden van Gotscheffs biografie door. Niet alleen baseert hij zijn bewerking op de Tartuffe-vertaling van zijn leermeester Benno Besson (samen met Hartmut Lange). Hij lardeert het stuk van Molière met uittreksels uit verschillende teksten van Heiner Müller én met improvisaties van de huismeid Dorine, die in deze regie een Bulgaarse immigrante is.
Een kritische kijk op de samenleving, gecombineerd met een dosis galgenhumor. Met de Müllercitaten geeft Gotscheff de satirische taal van Molière een diepdonkere spoeling. Een hilarische en bijwijlen hysterische tekst waarin het einde van een beschaving resoneert, ware het niet dat de geïmproviseerde woorden van Dorine het geheel een nieuw leven inblazen. Dorine staat voor een haarscherpe intuïtie en grote nuchterheid. Dat de waarachtige vitaliteit én de helderste observaties in deze Tartuffe-wereld van een ‘gastarbeider’ uit een van de armere landen van de EU komen, dat stemt tot nadenken.
Gotscheff regisseerde deze bewerking van Tartuffe voor het eerst in een tijd dat het nog betrekkelijk goed ging met de EU, een jaar waarin de unie een nieuw lid als Bulgarije nog met open armen ontving. Vandaag de dag staan de zaken er anders voor, waardoor het Tartuffe-materiaal steeds nieuwe inspiratie blijft genereren. Het huidige crisisklimaat en de impact daarvan op ieders persoonlijke levenssfeer drijft de actualiteitswaarde van Gotscheffs zwartkomische regie tot een grimmig hoogtepunt. Gotscheff: ‘Tartuffe gaat over bezit. Wie bezit wie?’
Sommige van onze acteurs droomden er al lang van om met deze reus uit het Duitse theater te werken. Gotscheff staat bekend als een groot acteursregisseur, zijn theatertaal bestaat bijna louter bij gratie van de kwaliteiten van de acteurs. Hij citeert Müller in dit verband: ‘De regisseur is een landloper die leeft van de aalmoezen van de spelers.’ Of in zijn eigen beeldende woorden: ‘Ik ben een boerenmens. Ik kom uit een boerenland en maak boerentheater. Een acteur is een landschap dat ik beploeg. Waaruit ik bodemschatten opspit, maar ook pijn en vuiligheid.’ Dat de nadruk in Gotscheffs stukken op de spelers ligt, wordt ook duidelijk door de afwezigheid van elke decoratieve overdaad. Het liefst werkt hij met een lege scène. Vandaar dat scenografe Katrin Brack, waarmee hij sinds enkele jaren erg succesvol samenwerkt, een ultieme match is.
Brack is een van de meest vooraanstaande scenografen uit Duitsland. Ze maakt decors waarin de leegte ademt. Decors die tegelijk groots en eenvoudig zijn, extravagant en minimalistisch: een mistbank, een snipperregen, een sneeuwbui… Papier, schuim, rook, sneeuw — materialen die we allen kennen, maar die op een oneigenlijke manier worden aangewend. Daardoor dwingt Brack de acteurs in extreme omstandigheden; de fysieke confrontatie met het decor is groot. Al spelend tasten de acteurs het materiaal aan. Een brutale esthetiek, die de acteurs ook de gelegenheid geeft om de scène zelf te (re)organiseren tijdens het spel. Brack: ‘Ik maak geen scènebeeld. Ik geef de acteurs het materiaal. Zij scheppen het scènebeeld zelf.’ In deze regie van Tartuffe bestaat dat beeld uit confetti en serpentines, die over een lege scène worden uitgestort. Een opgeblazen glamour-wereld, die langzaam transformeert tot een apocalyptisch landschap, dat herinnert aan een verlaten festivalweide of een uitgeleefde carnavalssite. Daarover laat Gotscheff muziek klinken. Deze is van de hand van Sir Henry, een van de muziektheatersterren van de Volksbühne in Berlijn. Muziek die triomfalisme afwisselt met een donkere hartenklop.
programmaboek 11|12
Blader door het programmaboek door op onderstaande afbeelding te klikken of download als pdf.